Woonwijk

Aan de warme winter hier, als een zwakke moeder die haar kinderen geen consequenties durft te laten voelen, had je niks. Bergen van water, niet van sneeuw, het was net een vochtige zomerdag. Cederbomen, die al oud genoeg waren om twee generaties meegemaakt te hebben, stonden links en rechts van de brede, ongemarkeerde weg van naadloos asfalt. De stoep bestond uit gladde betontegels, en af en toe ging hij omlaag tot aan de hoogte van de rijbaan, als een deftige butler die een buiging maakt. Ergens in deze wereld moest een persoon verstopt zitten. Filmische huisjes zoefden steeds langzamer voorbij. "Garderstraat 89, dit moet 'm zijn."
Heel even twijfelend stopte ze de auto voor het modernistische huis, zonder de motor uit te zetten.
"In het geval je me nodig hebt, kun je me altijd bellen, dat weet je."
"Jou kan ik altijd bellen."
"Kee, nou, zie ik je dan!"
Lethargisch kwam de auto weer vooruit, als een oude hond die wakker was gemaakt uit zijn dutje. Mijn schoenen deden het grind eronder knarsen terwijl ik zo kalm mogelijk naar de massief houten deur toe probeerde te lopen. Niet te veel stressen, niet te snel lopen, niet te raar bewegen. Ongemakkelijk wachtte ik tot hij openging.


Peren en bananen, dat is wat de fruitschaal te schaffen had, en er hing een hartige geur in het huis, en een snelle blik naar de oven bevestigde het. Quiche. Raar, hoe een huis vreemd aan kan voelen ook al is het een vertrouwde plek, of nouja, zou het dat moeten zijn.
"Schenk ik voor jou thee of koffie in?"
"Tering zeg Yasmijn, doe maar gewoon water als je het hebt."
Uren leken voorbij te gaan, maar in de realiteit waren het slechts enkele seconden.
Vader likte zijn lippen, alsof hij wist wat eraan zat te komen.
"Waarom sloeg je me vroeger, pa?"
"Xylofonen moeten eerst geslagen worden voordat ze een mooie klank produceren."
Yasmijn glimlacht.
"Zo is het."

2019-12-17 in verhalen