Koning Poep
Het geoogste veld was groot en kaal en droog en de zon scheen nogal fel, richting het onredelijke wel. Ondanks dit alles was het verassend fris, en er was ochtendmist als je wist waar je kijken moest. Hij graaft. Er vormt een hoopje achter zijn kont. Net een hond, die dan blaft, waf, niet goed snik, op je gezicht een lik.
Het hoopje groeide en de man was hoopvol, voelde hij de vloeiende massa. Er bleef een beetje plakken aan zijn hand. Prima spul, goed geschikt. Hij bouwde blokken en met de blokken bouwde hij een blokhut. Tenminste, zo was zijn plan. Niet het mijne. Om in te wonen, dan.
Het begon onschuldig genoeg, maar de grond kon hem maar zo veel grondstoffen in de zak stoppen, dus moest hij stoppen en denken en hij kreeg een idee, "hee", dee-ie, "ik moet poepen."
Veel vezels en vetzuren, zo kreeg zijn anus het te verduren, van de vroege ochtenduren tot de pikzwarte nacht zat meneer zijn poep af te vuren; liep je langs, dacht je "die heeft kuren". Met al die bouten had hij genoeg bouwmateriaal om de muren te maken, belangrijke zaken, maar waar menigeen van zou braken.
Het zij zo: hij pakte een handjevol poep en primeerde de goep. Beetje kakken, beetje plakken, zo plakte hij alle kakjes aan elkaar. Gekookte kak, geen goedkope prak, mengde hij de tsjak voor op zijn dak.
Dat is hoe het gebeurde, en hoe het onstond, dergelijk rees het uit de grond! Zo zie je maar dat hard werk werkelijk loont, voor iemand die in zo'n woonst woont, en tot poepkoning is bekroond.
2021-02-23 in verhalen #poep